Zo, daar zijn we weer. Het heeft lang geduurd, maar we hebben veel te vertellen. Dus als je weinig tijd hebt lees het dan op een later moment.
We vertrokken uit Bangkok met de trein naar Ayutthaya. Dit was lang geleden de voormalige hoofdstad van Thailand. Daar aangekomen moesten we met een veerpondje de rivier over en vanaf daar lopen.
De Rough Guide gaf duidelijk aan dat de, via internet geboekte accomodatie, twee straten verderop lag. NIET DUS. Er waren twee hotels omgewisseld, dus we konden met de backpack een heel stuk verder
lopen, want waar we waren, waren geen tuktuks. Het was bovendien +35 graden en toen we daar aankwamen, waren we zo nat van het zweet dat het er uitzag alsof we net onder de douche vandaan kwamen.
We hadden een bungalow geboekt van 30 m2, maar de veranda hadden ze meegeteld, waardoor we op een schamele 10 m2 uitkwamen. Zo, eerst even douchen. Er zat een grote spin in onze douche, maar dat
krijg je als je in kleine plaatsen komt. Nadat we hadden gedoucht huurden we een fiets en zijn we langs de talrijke ruïnes gefiets die Ayutthaya rijk is. De ene ruïne was nog indrukwekkender dan de
ander en doordat we fietsten konden we lekker van de wind genieten op deze ontzettend warme dag. Langs de weg zagen we een aantal olifanten staan, waarop een ritje gemaakt kon worden. De olifanten
stonden nauwelijks stil, want ze gingen naar voren en naar achter (daar later meer over). Ze zagen er in ieder geval gelukkig uit, maar omdat we de fietsen hadden gehuurd maakten we geen ritje.
Terug bij de bungalow lag er voor de deur een milipide (miljoenpotig gevaarte). Deze dieren zijn niet giftig, maar als je ze oppakt geven ze een oranje-achtig poeder af, wat een irriterende werking
op de huid heeft: lekker laten lopen dus.
De volgende dag moesten we in de avond verder reizen, want we hadden een nachttrein geboekt. 1e Klas wel te verstaan (we hebben geleerd van ons treindrama in Maleisië) en deze trein was goed te
doen! We hadden een eigen coupé en de conducteur kwam om een uur of 9 de banken ombouwen tot een stapelbed. We kwamen uitgerust aan in Chiang Mai. De 2e grootste stad van Thailand, maar de rust van
een dorp. De stad heeft 400.000 inwoners, maar hoogbouw is er niet toegestaan. Grappig, want we hadden echt het idee dat het een rustig dorp was. Natuurlijk was het er druk, maar waar men in
Bangkok 24/7 in de file staat, kan er in Chiang Mai gewoon doorgeden worden. We hadden een hotel geboekt in één van de zijstraten van het nieuwe centrum van Chiang Mai. Het oude centrum is omgeven
door een oude stadsmuur en daaromheen is de gehele 'nieuwe stad' gebouwd. We zaten ongeveer 2 minuten lopen van het oude centrum vandaan. We hadden een kamer geboekt in het Mandela Guesthouse en
dit was prima! 30 m2 voor 3 dagen. Hoewel we thuis nooit bij McDonalds eten, is deze keten hier onze grootste vriend geworden: elke dag rijst, noodles of soep gaat ook vervelen. Voor 5 euro hebben
we 2 complete menu's dus voor het geld hoeven we het niet te laten. Hier zijn we dan ook even goed gaan eten en hebben daarna gekeken wat we in Chiang Mai wilden doen.
Ten eerste hadden we het idee om naar Tiger Kingdom te gaan. De tijgers zouden hier goed gevoed worden, en je kon 's middags met ze op de foto kon terwijl ze losliepen. Wij zijn grote
dierenvrienden en wilden zeker weten dat de informatie die we hadden gelezen ook daadwerkelijk klopte. Op internet kwamen we talloze fora tegen waarop te lezen was dat ze de tijgers drogeerden met
drugs. Logisch dat je dan met zo'n mooi, maar oh zo gevaarlijk dier op de foto kan terwijl je ze vasthoud. Dus dit hebben we dan ook niet gedaan.
Olifanten
Het tweede idee was om een dagtour te maken welke door het guesthouse beschikbaar werd gesteld. Bij alle tours zat een olifantenrit inbegrepen. Na wat speurwerk op internet bleek, dat de houten bak
die op de olifant zijn rug is bevestigd, ontzettend veel pijn met zich meebrengt. Toen kwamen we op een site terecht van het 'Elephant nature park'. Hier worden olifanten die zijn ingezet voor de
touristen industrie of voor agrarische doeleinden opgevangen en kunnen ze in vrijheid leven. Het is opgericht door een vrouw die met al het geld wat ze bij elkaar kan krijgen constant olifanten
vrij koopt. Ze kunnen vrij leven in een gebied van 2500 hectare en wij konden dit park bezoeken. Nou, de dag er op werden we om 8 uur opgehaald met een bus. Vervolgens kwamen er nog wat mensen bij:
een amerikaan, 5 australiërs en 2 canadezen. We waren dus samen met de gids de enige die engels niet als moedertaal hadden en in eerste instantie dachten we, nou die gaan allemaal met elkaar
praten, behalve met ons. Niet dus. De amerikaan, ('call me J'), was een 20 jarige, uit Honduras komende hiphop latino en daar hebben we de hele reis veel mee gepraat. Het stigma dat wij de hele dag
weed roken kwam natuurlijk snel ter sprake en we hebben goed duidelijk gemaakt dat meestal toeristen echt op zoek zijn naar weed. Zijn stopwoorden: 'It's bad ass' en 'ghetto'. Ghetto betekende iets
moois wat 'handmade' was. Hij had het over zijn fitnessaparatuur wat ontzettend 'ghetto' was. Leuke gast, maar wel een typische amerikaan. Hij vroeg zich af wat wij typisch aan amerikanen vonden.
Dikke mensen, fastfood, in de wereldpolitiek altijd bemoeizuchtig en de vrijheid van meningsuiting willen opleggen, dikke V8's en hoe geweldig ze zichzelf vinden, noemden we op. Met het meeste was
hij het absoluut eens, maar hij vertelde wel dat het niemand interesseert dat Osama Bin Laden is gedood. Dat vonden we toch wel opmerkelijk, want de amerikaanse regering heeft al die jaren naar de
islamitische sinterklaas gezocht.
In het Elephant nature park konde we allereerst de olifanten gaan voeren, met manden vol vers fruit! Fantastisch! Het zijn zulke grote dieren, maar echt onzettend vriendelijk. De gids wist precies
welke olifant wat had meegemaakt. Zo was er een olifant die boomstammen moest slepen een heuvel op en tijdens het werken beviel ze van een baby, die naar beneden rolde en daar dood bleef liggen. De
reactie van de moeder olifant was: gaan liggen en niet meer willen opstaan. Om haar toch weer aan het werk te krijgen hebben de boeren allebei haar ogen uitgestoken. Zo zielig! Elke dag worden de
olifanten ook gewassen en wij mochten dat gaan doen in de rivier. We hebben met emmers water de olifanten gewassen en de dieren genoten er duidelijk van! Daarna kregen we een documentaire te zien
hoe olifanten in Thailand worden getraind voor de toeristen industrie. Ze worden gevangen en dan opgesloten in een kooi die even groot is als de olifant zelf. Ze kunnen dus niet bewegen en elke
keer als dat wel proberen worden ze geslagen en gestoken met pikhouwelen. Dit proces duurt meer dan 5 dagen en daarna lopen ze los en moeten ze doen wat de 'opleiders' zeggen. Zo niet dan worden ze
weer geslagen en zeer zwaar mishandeld. Heel veel toeristen denken dat olifanten het leuk vinden dat ze worden gebruikt voor ritjes maar dit is absoluut niet waar. In een documentaire zagen we een
baby olifant die in Bangkok aan het werk was. Deze baby kon je voeren door fruit te kopen van de eigenaren. Olifanten eten meer dan 125 kilo per dag en wat de toeristen kochten en voerden was lang
niet genoeg. Ook bewoog deze olifant van achter naar voren en weer terug. Het blijkt dat olifanten zeer gevoelige poten hebben en dat alle trillingen worden opgevangen. In Bangkok is er 24/7 lawaai
en rijden er auto's dus de olifant krijgt de hele dag onwijs veel prikkels binnen. Het heen en weer wiegen is een teken van ontzettende stress die (onder andere) hier uit voort komt. Dus maak nooit
een rit op een olifant met een bakje, want de enige die daar beter van worden zijn de eigenaren.
Muay Thai Boxing is de nationale sport van Thailand. Hier zijn we dan ook heen gegaan. Het ging er hard aan toe en gelijk de eerste ronde was er iemand knock-out! Heftig! Er waren 8 wedstrijden van
elk 5 ronden. Het was wel leuk om te zien hoe de thai gokken op wie er gaat winnen. Op de achtergrond klonk er tijdens elk gevecht ook een onheilspellend muziekje. Na elke wedstrijd stonden er een
groep transeksuelen een dansje op te voeren om de sfeer op voeren. We vonden een avondje wel leuk, maar zouden er niet weer heen gaan.
In Chiang Mai hebben we een auto gehuurd zodat we naar Pai konden reizen. We konden de auto 3 uur in de middag ophalen en tot die tijd zaten we, nadat we hadden uitgecheckt, bij ons guesthouse. Er
kwam een amerikaanse man een praatje met ons maken: Darren. Hij kwam uit Washington en was een gepensioneerd amerikaans militair. Hij had gevochten tijdens de 1e golfoorlog en reisde nu rond met
zijn vrouw. Onzettend aardige vent en niet typisch amerikaans. Hij woog 130 kilo, maar was sinds hij in Thailand was bijna 40 kilo kwijt geraakt vanwege het gezonde eten. Bij het koken moet je
letten op de kleuren van het voedsel, volgens hem. Vloekende kleuren zorgen voor een minder gezonde maaltijd. Grappig, misschien iets om zelf op te gaan letten? Hij was heel geïnteresseerd in ons
en hoe wij in Nederland leven. Vooral ons sociale stelsel vond hij buitengewoon. Hij was vanuit de United States begonnen met een wereldreis in Europa. Hij had spaans geleerd in Spanje en russisch
in Rusland. Hij vertelde dat hem altijd door de overheid in Amerika was voorgeschoteld dat russen slechte mensen waren, vanwege het communisme. Hij heeft nu een russische vrouw en over alles waar
ze in Amerika een mening hebben, blijkt het tegendeel waar volgens hem.
Pai
We begonnen vrolijk aan onze reis naar Pai, maar eindigden bloed en bloedchagrijnig. Ten eerste reden we het eerste halfuur helemaal verkeerd en moesten we weer terug naar het startpunt. Toen
wisten we niet precies hoe we wél moesten rijden, en gingen we wéér fout. Eenmaal op de juiste weg begont het al donker te worden en bleken onze voorlichten het niet goed te doen. Lekker dan.
Rijden op een weg waar Ineke nachtmerries van zou krijgen (hellingproeven, haarspeldbochten, diepe afgronden en ongeduldige mede-weggebruikers die achter je zitten te dringen), in het holst van de
nacht, zonder dat we weten hoe ver het nog is... Genieten!
Uiteindelijk kwamen we compleet over de zeik in Pai aan. Toen zijn we nog eens een uur bezig geweest met verdwalen (in Pai of all places, het is ongeveer drie straten groot) en een hotel +
restaurant te zoeken, maar dan komt alles toch nog goed. We vonden weer een bungalow, maar dit keer was deze gemaakt van bamboehout en het dak was gemaakt van bladeren. Er stond blijkbaar een boom
op de plaats van het huisje toen ze wilden gaan bouwen... want de boom stond midden in onze douche. Bizar, maar gaaf! De volgende dag liepen we naar onze auto. Plotseling riep Leroy: 'PAS OP TESS
EEN SLANG!' Tess stopte direct, en terwijl ze een stap zette schoof de slang tussen haar voeten door. We weten niet of de slang giftig was, maar het was wel een onaangename verrassing!
Wilde dieren
We hadden wederom een nachttrein geboekt terug naar Ayutthaya en aldaar aangekomen rerisden we door naar Pak Chong. We werden gratis van het station opgehaald door de mensen van onze nieuwe
accomodatie. Pak Chong ligt nabij Khao Yai National Park en dit is het mooiste natuurgebied van Thailand. We kwamen aan bij onze accomodatie en daar ontmoetten we een Duitser: Alexander, 25 jaar.
Hij sprak echt bijzonder goed Engels en vertelde dat hij al 8 maanden in Azië had rondgereisd. We vroegen ons af wat hij aan geld had meegenomen: 4000 euro. Hij leefde van 500 euro per maand. In
Duitsland studeerde hij gewoon, maar hier wilde hij leven zoals de meeste mensen hier leven. Hij verbleef echt in de aller goedkoopste 'accomodaties', slikte geen anti-malaria pillen, at alles wat
hij zag (inclusief hond) en had een flinke baard. We hebben echt gelachen met hem! Hij vertelde dat hij naar Bali was geweest en er niks van had gezien, omdat hij het Dengue virus daar opliep.
Kakkerlakken wennen volgens hem en als je Malaria krijgt dan ga je gewoon naar het ziekenhuis. Met hem gingen we diezelfde middag naar een vleermuizen grot. Leroy dacht dat we vanuit buiten gingen
kijken als de vleermuizen de grot uitkwamen zodra de zon onderging, maar dat was een verkeerde gedachte. We gingen de grot echt ín en middels een stijle trap naar beneden. Het was er binnen pik
donker en we kregen een zaklamp mee waar we het mee moesten doen. Er lag geen zand op de grond, maar vleermuizen poep in elke gang. De geur is niet te beschrijven. Heel vies, maar het ruikt niet
naar poep. In het donker werden wij verzocht te poseren en de gids maakte dan een geluid en schoot direct een foto. De vleermuizen vlogen ons om de oren. Doordat vleermuizen een hoge frequentie
uitzenden, kunnen ze als het teruggekaatst wordt (middels een muur of mensen of whatever) zo vliegen dat ze nergens tegen aan vliegen. Heel gaaf! Ook zagen we een Scorpion spider en deze heeft
Leroy ook nog even op zijn hand gehad. Heel apart gevoel, want de poten voelen als een soort plakband. Later gingen we met de auto verder naar een open landschap alwaar wij op een berg uitkeken met
een grot in het midden. Precies om 18:15 kwamen de vleermuizen de grot uit in een zwerm. Ze bleven allemaal bij elkaar en de zwerm duurde meer dan een uur. Miljoenen vleermuizen vlogen de lucht in
opzoek naar hun avondmaaltijd. Als je een bepaald sissend geluid maakt dan verstoor je de hoge frequentie waarop vleermuizen rondbewegen en vallen ze voor korte tijd uit de groep. Grappig om te
doen, maar na vier keer zei de gids dat we de natuur niet moesten verstoren.
De volgende dag gingen we het Khao Yai National Park in en gelijk kwamen we onze eerste boomslang tegen. Vervolgens stopten we om wat bananen te eten en daar liep een wilde olifant aan de overkan
van het water. We reden verder en stopten langs de weg. We gingen nu 2 uur door de jungle wandelen. Wij dachten dat we over een bospad gingen wandelen, maar nee: bloedzuiger sokken aan en écht door
de wildernis. De gids voorop, wij met Alex achter elkaar en daar achter een andere gids. Zo konden we elkaar niet uit het oog verliezen. Het was een zware klim en bloedheet. We vonden echter geen
zoogdieren, wat de gids ons beloofd had. Wel spinnen, 'Roly Molies' (zo noemde de gids deze reuze pissebedden). De Roly Molies rolden op als je ze aanraakte en hadden een keihard pantser. Het begon
te rommelen en bij een gat in de grond stopte de gids. Hij pakte een dunne lange tak en begon in het gat te vissen naar een grote schorpioen. Na 5 minuten nog geen schorpioen, na 15 minuten ook
niet. Terwijl het keihard begon te regenen en onweren, stonden wij in onze poncho naast onze gids te wachten, want hij moest en zou de schorpioen laten zien. Na echt meer dan 45 minuten had hij de
schorpioen eindelijk uit de grond. Hij pakte het beest net onder de stekel en vertelde dat de steek velen maler pijnlijker was dan een bijensteek, maar dat de pijn na een paar uur verdween. Ze
waren niet gevaarlijk. Gevaarlijke (lees dodelijke) schorpioenen kwamen volgens hem alleen voor in Centraal- en Zuid-Amerika. Na geluncht te hebben zijn we weer de auto ingegaan. Er liepen makaken
langs de weg en hingen tevens in de bomen. Grote hert-achtigen kwamen we tegen en er liep op een gegeven moment zelfs een mannetjes olifant op de weg. We konden er niet langs en moesten wachten.
Olifanten in het wild zijn namelijk gevaarlijk voor mensen.
Na deze ontzettend leuke dag hebben we afscheid genomen van Alexander en werden we om 9 uur in de avond weer gedropt op het treinstation. We moesten tot half 1 in de nacht wachten op onze
nachttrein naar de grens van Laos. De mensen op het station spraken geen engels maar sommeerde ons dat we in een V.I.P. room mochten plaatsnemen. Wel lekker, want we konden hier de laptop aanzetten
en hebben 4 afleveringen Sopranos gekeken om de tijd te doden. Op een gegeven moment kwam er een man van het station langs en maakte ons moeizaam duidelijk dat de trein een vertraging van 2 uur had
:-( Later werd het zelfs 3 uur en vertrokken dan ook pas om 4 uur 's nachts naar Upon! Op de NS wachten is al vervelend, maar 7 uur op een nachttrein wachten is pas echt een hel.
30 jaar terug in de tijd
Vanuit Upon zijn we naar Chong Mek gereden met een bus. Dit is de grensovergang van Thailand naar Laos. Een visum koste 35 dollar wat omgerekend 22 euro is. We hadden echter geen dollars en moesten
dan met baht betalen. 1500 baht per persoon. Na dit alles geregeld te hebben besefte Leroy zich ineens dat we genaaid waren. 1500 baht is namelijk ongeveer 38 euro. Welkom in de democratische
republiek Laos, waar ambtenaren corrupt zijn en waar het communisme nog hoog tij viert! Een wereld van verschil. Echt, we zijn de grens over en we zien gelijk complete armoede. Nu snappen we ook
waarom Laos als één van de armste landen van de wereld wordt gezien. Mensen leven hier in zelfgemaakte huizen van 10 m2 met een compleet gezin. Deze huizen zijn gemaakt van hout en zand. Ze rijden
hier echt als gekken, overal langs de weg vee, kippen en geiten. Niemand spreekt engels en een ontzettende inflatie. We betalen namelijk in 10 duizenden tot 100 duizenden kippen. 10000 kip is
ongeveer 0,77 euro. We werden afgezet in Pakse en we hadden al die maanden uitgekeken naar de accomodatie waar we nu heen gingen: Tad Fane Resort. Om daar te komen moesten we 37 kilometer met ofwel
een normale bus danwel een privé bus er naar toe rijden. Alles is hier zonder computers en gaat met de hand. Overal armoede en malaria ligt elke avond op de loer. Een normale bus reed om de zoveel
uur en we hadden geen zin om daarop te wachten, gezien de 7 uur wachttijd op het station de dag ervoor. Een privé bus dan maar. Uiteindelijk weten af te dingen tot 500 baht ( 11 euro) en ingestapt.
Het duurde wel 2 uur, werd ons verteld, dus we vonden dat het geld wel waard. Na een half uur waren we er al. Wéér uitgebuit, dus.
Onze bungalow lag aan een afgrond en we keken 200 meter de diepte in. Tad Fane resort ligt op 1100 meter boven zeeniveau. In de afgrond komen de 2 grootste watervallen van Azië samen. Deze storten
200 meter de diepte in: indrukwekkend! De bungalow zag er goed uit en was groot. We hadden de accomodatie met creditcard geboekt, maar bij Tad Fane zelf bleek dat we dit via een bemiddelingsbureau
hadden gedaan. Op Tad Fane accepteerden ze alleen cash geld. We moesten terug naar Pakse. Dit bleek 30 euro per persoon te kosten voor een ritje van een halfuur. We peinsden er niet over en wilden
de manager spreken. Dat kon pas in de avond en tot die tijd konden we op rekening eten. De beloofde Wifi werkte niet. Wederom een domper. Er bleek verder ook niks te doen, behalve uitkijken op de
spectaculaire watervallen. We hadden 3 dagen geboekt en zonder internet waren we die watervallen natuurlijk vrij snel zat. Terug naar onze accomodatie. Verrassing: mieren! Een hele stroom. Weer
terug naar de receptie en weer gegeten. De manager was er en Leroy had geregeld dat we de volgende ochtend met hem gratis konden meerijden naar Pakse om daar geld te pinnen. We moesten dan wel 2
uur daar wachten, want hij moest daar iets doen en daarna konden we mee terug. Ook kregen we nog de schoonmakers over de vloer met verdelgingsspray dus alles was in kannen en kruiken.
Leroy zag dat het laken gescheurd was en attendeerde Tess daarop. Volgens Tess was het niks ernstigs. Misschien motten. Tess ging naar bed en Leroy maakte aanstalte om er naast te gaan liggen. Hij
tilde het laken op in het donker. Er viel iets glads op zijn blote voet. Brrr.. even het licht aan om te kijken wat dat nou weer is. Het licht ging aan en er lag een baby rat of muis op de vloer.
Een licht rose die waarschijnlijk nog niet lang geleden geboren was. De ogen waren zelfs nog dicht en het trilde helemaal. Leroy tilde het laken verder op en er viel er wéér één uit! Complete
paniek natuurlijk en wij op hoge poten naar de receptie. Er was echter niemand meer dus wij lawaai maken. Kwamen er 4 medewerkers in hun pyama aanzetten. Leroy: 'I want my money back right now! We
are leaving!' Wat is er aan de hand vroeg een van de medewerkers: er liggen baby muizen op de grond. De medewerker gaf als reactie: : 'Ja, we zitten midden in de jungle dan kunnen er muizen in de
kamer zitten'. 'Ja, dat zou kunnen, maar niet in ons bed'. Hij wilde ons een nieuw huisje geven, maar nee, wij sleurden hem bijna letterlijk aan zijn haren onze bungalow in! Hij tilde het hele
laken er af en er zat een compleet weggevreten stuk in het matras. Er viel nog een babymuisje uit en hij schrok er zelf ook van. We kregen een nieuw huisje. Leroy had Tad Fane alvast als
verjaardagscadeau aan Tess gegeven, maar hij zei boos: 'Ik ga hier absoluut niet voor betalen, we willen weg: onmiddelijk'. 'Jullie zitten midden in de jungle er is geen vervoer terug', zei de
medewerker. Nou wij dat andere huisje bekijken. Dat was echt schoon dat moet gezegd worden, maar na deze ervaring zijn we de volgende dag gelijk uitgechecked en we bleven erbij dat Leroy zijn geld
terug wilde hebben. Er was overigens geen excuses gemaakt door niemand en Leroy zei dit tegen de manager dat dat belachelijk was. Hierop bood de manager zijn excuses aan namens het gehele
personeel, maar de schade was al aangericht. Hij bracht ons terug naar Pakse naar een pinautomaat. We pinden 1 miljoen kippen en betaalden hem nog wel voor het genoten eten. Het geld wordt
teruggestort en we hebben duidelijk gemaakt dat als er gasten komen ze wel eerst een huisje moeten controleren. De manager zei dat het 2 weken geleden nog gebeurd was en dat er niemand meer in het
huisje was geweest. Wij maakten hem wel duidelijk dat die muizen er langer in hadden gezeten, want er zat echt een compleet nest in ons bed. Gelukkig krijgt Leroy zijn geld terug en we moeten Laos
tot 12 juni uitzitten. Het is echt letterlijk uitzitten, want er is absoluut niks te doen. Laos heeft een prachtige natuur, maar we zijn hier echt 30 jaar terug in de tijd.
We aten gisteren in een restaurant waarvan de eigenaresse Thais is. Ze was in Amerika naar school geweest en sprak echt met een Amerikaans accent engels. De eerste persoon die Engels spreekt in
Laos! Bij Tad Fane hebben we echt met handen- en voetenwerk onze frustratie duidelijk gemaakt. Deze vrouw had een eigen koffieplantage waarbij ze mensen uit Laos een beroep leerde. Ze leerde ze
omgaan met geld, want het schamele inkomen wat men hier verdient is al aan het eind van de maand op. De mensen leven hier echt van dag tot dag en de vrouw wilde de mensen in Laos echt helpen. Ze
leerde ze dat ze hun kippen niet allemaal moesten opeten, maar dat ze ook kippen moesten bewaren om te fokken. Fantastisch werk, want Laos is tot nu toe niet te vergelijken met Maleisië of
Thailand. Ze vertelde ook dat corrupte ambtenaren van tijd tot tijd naar binnen kwamen en geld eisten. Anders kon ze haar bedrijf sluiten. Deze rijden ook (lekker egoistisch) in een gloednieuwe
mercedes S500 terwijl de bevolking zich hier nog met paard en wagen voortbeweegt.
Het is echt een totaal andere wereld. Zo staat er hier in Pakse een grote geldbank ten midden van de krotten. We zullen waarschijnlijk weinig internet hebben hier in Laos, vandaar ons lange
verhaal:) We hebben besloten hier ook niet afgelegen gebieden in te gaan, want in de normale steden kunnen we al nauwelijks duidelijk maken wat we willen. Morgen gaan we naar Vientiane met een
nachtbus.
Benieuwd naar wat voor een communistische wantoestanden we hier nog meer mee gaan maken! Laos heeft geen zee en het is ook nog bloedheet. Het heeft een fantastisch landschap maar de armoede die
hier te zien is, is een flinke eye-opener voor ons. Het gebrek aan service, 24 uur per dag stroom, schone bedden, goed ontbijt (want het ontbijt in ons hotel van vannacht bestond letterlijk uit
enkel droog witbrood) en op tijd rijdend opbebaar vervoer, zijn even wennen maar hierdoor gaan we de dingen thuis wel extra waarderen.
Tot snel,
Liefs Tess en Leroy!