We hebben het slaperige Laos achter ons gelaten en dit ingeruild voor het drukke, chaotische Hanoi in Vietnam. Waar in Vientiane de stokbroden op iedere hoek van de straat te vinden waren, zie je
in Hanoi overal loempia's en banh goi (een soort gefrituurd taartje met vlees, vermicelli en groenten). Hoe rustig je over straat kon slenteren in Luang Prabang, zo op je hoede moet je
zijn in Hanoi. Je staat nergens veilig voor de langsschietende scooters. Zo vriendelijk als je 'nee, bedankt' kon zeggen tegen de Laotiaanse verkoper, zo fel en gemeen moet je zijn tegen de
winkelier in Vietnam. Zoals je in Tad Fane de cicade's nachts kon horen knarsen, hoor je hier enkel getoeter en gebrom van auto's, scooters en vrachtwagens. Kortom: een hele omschakeling, die
Vietnamese wereld.
Onze laatste dagen in Laos waren rustig, relaxt en warm. Vanuit Vang Vieng zijn we met een (erg rammelende en gevaarlijke) bus naar Luang Prabang gereden, waar we misselijk en een tikkeltje
duizelig aankwamen. Onze dagen bestonden hier vooral uit 1) uitslapen (al is Tess wel twee keer om halfzes opgestaan om het ochtendritueel van de monnikken te bekijken), 2) ontbijten (met vers
stokbrood en gebakken ei!), 3) in onze boekjes over Laos, Vietnam en Cambodja lezen, 4) wat door de stad slenteren en hier en daar een crèpe of mangosmoothie verorberen, 5) uitpuffen op de kamer
vanwege de verschrikkelijke hitte, 6) weer in onze boekjes lezen waar we het beste kunnen eten, 7) avondeten, 8) douchen en 9) slapen. Veel was er in Luang Prabang niet te doen, al hebben we wel op
het topje van de Phousi (een berg midden in de stad) gestaan en een prachtig uitzicht over de stad gezien, Buddhabeelden geteld (het waren er zeven (en nog wat extra's), speciaal voor iedere dag
van de week één) en zijn we een dagje naar de Kouang Si Waterfalls geweest. Deze watervallen waren echt prachtig, de mooiste tot nu toe. De grootste was zestig meter hoog en verder bestond
de waterval uit kleine plateautjes met ieder een eigen watervalletje waar in het helderblauwe water gezwommen kon worden. Ook was er een pad omhoog, zodat je bovenop de zestig-meter-waterval van
het uitzicht kon genieten. Dit klonk ons wel goed in de oren, dus we zetten de tocht in. Halverwege veranderde dit pad helaas in een heuse rots waar we tegenop moesten klimmen. Le-vens-gevaarlijk.
Gesloopt kwamen we boven aan en verwachtten wij een prachtig panorama, maar er was niets te zien. Geen uitzicht, enkel vies water en heel veel takken. Balend als twee stekkers begonnen we aan onze
terugtocht en stapje voor stapje klommen we naar beneden. Als we hier zouden vallen... Gelukkig gebeurde dit niet en zijn we heelhuids aangekomen bij een rustig platformpje waar we een frisse
(Fris? Nee, freezing!) duik hebben genomen.
Al met al hebben we toch genoten van de 'verplichte' dagen in Laos. We hebben ons op sommige dagen stierlijk verveeld (hoewel de Sopranos uitkomst boden), maar we hebben ook heerlijk bij kunnen
slapen en kunnen genieten van de zon (tot vervelends toe) en het prachtige landschap van Laos. Er waren genoeg mooie tempels, mooie bossen, jungles, huisjes, dorpjes, uitzichten, watervallen en
grotten. Fijn!
Nu zijn we in Hanoi, Vietnam. We zijn hier gekomen per vliegtuig (wat allemaal erg soepel verliep, we raakten er zelfs een beetje door van slag, alles ging zo snel! Dat zijn we niet meer gewend na
het langzame bestaan in Laos...) en taxi. We zaten in de vertrekhal te wachten met nog 10 andere personen en we moesten nog ruim een uur wachten. De piloot had echter zoiets van: ik vind het wel
best we vertrekken gewoon een uur eerder! Hierdoor kwamen we een uur eerder aan en toen we de, door het hotel aangeboden, taxi tegen kwamen was hij verbaasd om ons te zien. Hij wees naar het scherm
waarop stond dat we nog helemaal niet geland waren, haha! Er was ook de mogelijkheid om per bus over de grens te trekken, maar dit zou een busreis van zesendertig uur worden, vol met bochten,
hobbels en gezwabber. Dat zagen wij niet zo zitten, haha. We hebben hier een mooi hotel geboekt, midden in het oude centrum van Hanoi. Geweldige locatie, geweldige stad, geweldige kamer (met
regendouche, wij zijn blij!). Zoals we al benoemden is hier druk, druk, druk. Straten staan vol met voedselkraampjes, scooters en auto's (heel bizar, alles wordt hier gewoon op de stoep geparkeerd,
er is zelfs geen ruimte om op de stoep te lopen! Het grootste deel van de tijd lopen we op de weg...), overal wordt er naar je geroepen, gewenkt of gekeken. Gekkenhuis...
We genieten wel weer volop van het straatvoedsel, iets wat we in Laos een beetje gemist hebben. Lekker bij een kraampje op kleine, plastic stoeltjes zitten en gefrituurde snacks wegwerken. Zo
probeerden we onder andere de (hier boven genoemde) banh goi, de Vietnamese donut (een gefrituurd deegje met vlees) en uiteraard de nem chua nuong (Vietnamese loempia). Smullen!
Gisteren hebben we de Hoa Lo-gevangenis bezocht. Deze gevangenis is tegenwoordig omgedoopt tot museum, maar tot aan 1973 (!) zaten hier nog Vietnamese en Amerikaanse gevangenen in de meest
erbarmelijke omstandigheden. Gekentend aan de grond, met veel te veel personen in kleine hokken, bedorven voedsel om te eten, maar één badkamer (of ja, put) voor soms meer dan 2000 man... De
gevangenen noemden deze gevangenis ookwel het Hanoi-Hilton, verwijzend naar de 'behandeling' die ze hier kregen. Heel heftig om allemaal te zien en midden in zo'n cel te staan. Indrukwekkend, dat
wel. Uitgeteld liggen we op bed en staren we naar het plafond. Pff, we hebben even tijd nodig om bij te komen van deze chaos.
Vandaag zijn we vroeg opgestaan om naar het Ho Chi Minh-mausoleum te kijken. Hier zou het lichaam van de voormalig communistisch leider, (en schrijver van de titel hierboven), opgebaard liggen
(gebalsemd en wel), dus wij gaan dit griezelige tafereel natuurlijk even aanschouwen!
P.S.: De groote leiders van het land zijn zo wijs geweest om Facebook volledig te blokkeren, want dat is vrijheid van meningsuiting en daar is de communistische regering natuurlijk niet zo dol op
;) Geen gefacebook voor ons dus, de komende maand!
Laos: het land van het communisme, no stress, wachten, niet-engels-sprekende-mensen, chaos, malaria, mooie uitzichten, bergen, hippiedorpjes, verrotte bussen, maar bovenal primitief leven. Zo
kunnen we Laos wel beschrijven na een week.
Na ons vreselijke avontuur in Tad Fane en de opluchting toch iets fatsoenlijks te hebben gevonden in Pakse, zijn we met een 'slaapbus' vertrokken richting Vientiane. Deze bus had geen stoelen, maar
was volledig volgebouwd met stapelbedden. Echt lekker hebben we niet geslapen, maar uiteindelijk zijn we veilig aangekomen in Vientiane.
Vientiane is eigenlijk het Parijs van Azië. De Arc de Triopmhe is hier nagebouwd ten midden van een rotonde. Weliswaar zijn er diverse oosters uitziende torentjes opgebouwd, maar de essentie is
hetzelfde. Vers stokbrood is overal verkrijgbaar en de talloze franse kraampjes geven je niet het idee dat je je in één van de armste landen van de wereld bevindt. Na ons avontuur in Tad Fane,
haddden we besloten toch wel voor de 'luxere' accomodaties te gaan! In onze Rough Guide stond immers: de duurdere accomodaties zijn hetzelfde als de budgetaccomodaties in Thailand. Als je een
budgetaccomodaties in Laos boekt, kun je er dus vanuit gaan dat wij dat niet zouden overleven! Ons hotel was in ieder geval goed voor elkaar en we hadden dus een goede basis om uit te rusten!
Uitrusten hebben we dan ook echt letterlijk gedaan tot vervelens toe. In Vientiane is namelijk absoluut niks te beleven en we hadden het hotel voor 4 dagen geboekt. Dus wat moet je dan doen als je
je verveelt? Inderdaad: een 'scooter' huren. Scooter tussen aanhalingstekens, want waar er in een nederlandse scooter 50cc zit, zijn ze in Laos standaard voorzien van 125cc! Tess had eerst een
testritje gemaakt, maar durfde het toch niet aan. Uiteindelijk dus 1 scooter gehuurd. We zijn toen richting de bergen gereden en, ondanks de armoedige huisjes, was het uitzicht echt fantastisch!
Scooter rijden is hier eigenlijk levensgevaarlijk, want er zitten overal grote gaten in de weg! Leroy moest natuurlijk even flink het gas opentrekken. De gashendel was half open, maar toen reden we
al 85 km/h en aangezien veiligheid voor alles gaat, hebben we toch maar gewoon overal netjes 60 km/h gereden! We kwamen talloze kleine kinderen tegen die allemaal vrolijk Sabai dee (hallo!)
riepen!
Onderweg kwamen er zo nu en dan grote reclameborden tegen met typische communistische afbeeldingen voorbij. De vlag met de hamer en de sikkel is overal aanwezig, maar op deze afbeeldingen zag je
cartoonachtige militairen die ten strijden trokken. Het collectief is alles en het inidivu absoluut niks. Bizar om te zien.
In Laos wanen we ons echt terug in de tijd van de koude oorlog. Het is echt een agrarische samenleving dat het communisme als staatsvorm heeft, maar waar het kapitalisme al is doorgedrongen in de
grotere steden. 80% van de bevolking werkt in de landbouw en 33% van de bevolking leeft onder de armoedegrens. In Vientiane liggen de prijzen voor eten gemiddeld hoger dan dat we dat ervaren hebben
in Maleisië of Thailand. Dat was dus wel even wennen voor ons. In Vientiane hebben we in ieder geval kunnen genieten van de lekkere franse stokbroden in de ochtend en de overheerlijke pizza's in de
avond. Na al die weken aziatisch eten als ontbijt was dit voor ons in ieder geval een groot pluspunt!
Verder hebben we in 4 dagen een compleet seizoen Sopranos gekeken en veel bijgeslapen. Er was gewoon niet veel te doen in Vientiane. Daarnaast was de zon in de middag zo fel en heet dat je er
gewoon niet in kon lopen. Er is namelijk geen zee in Laos en van wind hebben ze hier ook nog nooit gehoord. Bloedheet dus!
Na 4 dagen Vientiane hadden we toch wel zoiets van: wat heeft Laos ons nog meer te bieden? Luang Prabang is onze laatste bestemming in Laos, maar op de weg erheen ligt een klein plaatsje aan de Nam
Song-rivier in de bergen: Vang Vieng! We zijn er heen gegaan met de bus. Eerst werden we opgehaald bij ons hotel met een tuktuk en vervolgens reden we de halve stad door en pikten andere
backpackers op. Uiteindelijk werden we weer om de hoek van ons hotel afgezet. Erg omslachtig dus! De V.I.P. bus zou om twee uur komen, maar rond kwart voor 3 was de bus er dan eindelijk. De tassen
moesten op het dak en weliswaar waren de stoelen van leer, van een V.I.P bus konden wij absoluut niet spreken. Bij elke bocht, gat in de weg, of hobbel leek het alsof het complete onderstel afbrak.
Bovendien had de buschauffeur nog nooit een rijles genomen, want wat reed die vent gevaarlijk. Er lopen hier overal grote koeien langs de weg en soms denken zij: laten we gewoon lekker oversteken.
De chaffeur reed met een rotvaart langs die koeien en als ze dan zomaar de weg overstaken ging die vent vol in de remmen. Soms moest hij ook even wachten (10 sec.), maar dan hoorden we hem alweer
mopperen. We waren voorin gaan zitten, zodat Tess niet wagenziek werd. Van de 3 uur durende rit hebben we eigenlijk 2 uur, 59 minuten en 59 seconden onze ogen dicht gehad om schietgebedjes te doen!
Bij de afgronden in de bergen was ook nergens een ijzeren vangrail te bespeuren. Soms hadden ze primitief houten latjes in een bocht getimmerd die als vangrail moesten fungeren!
Gelukkig zijn we heel huids aangekomen in Vang Vieng: het grootste hippiedorp van Laos. We liepen wat rond en Leroy had al in de Rough Guide gekeken waar de betere hotels zaten en gelukkig waren
die allemaal in dezelfde straat gevestigd. De eerste die we tegenkwamen was gelijk goed. We betaalden namelijk maar 7,5 euro per nacht en kregen daarvoor een schone kamer. De badkamer was geen
badkamer te noemen, maar er was warm water dus we stelden ons daar dan ook mee tevreden. In Vang Vieng hebben we 2 scooters gehuurd, want Tess wilde het nogmaals proberen. Hoewel ze 2x viel (toen
ze stilstond) ging het de gehele dag goed! 's Avonds gingen we wat eten en toen viel er een kaart uit de menukaart van Tess. Wat er op stond was te bizar voor woorden: drankjes en pizza's met weed,
joints, paddenstoelen en opium! Je kon gewoon opium kopen! Onze duitse vriend Alex had dus geen woord gelogen over dat je hier opium kan kopen. In Laos staat de doodstraf voor drugsdelicten dus het
is des te meer bizar dat je hier dan gewoon opium kan krijgen.
De volgende dag bleek wel dat het geen incident was. We gingen Tuben: met een rubberen band over de Nam Song-rivier heen dobberen. Dit gaat als volgt: je huurt een band, stapt in een tuktuk wordt 3
km de stad uitgereden en aldaar afgezet langs de rivier. Dan gooi je de band in het bruine water, gaat er in liggen en dan voert de stroming je weer naar de stad. Langs de rivier zijn allerlei bars
waar je shotjes kan drinken en waar je lekker kan luieren alvorens je weer verder gaat met tuben. We waren nog geen 5 minuten aan het dobberen of het begon echt keihard te hozen. We hebben toen
ruim een uur geschuild, maar daarna hadden we toch zoiets van: laten we maar verder gaan, want nat wordt je toch als je in het water ligt. Af en toe ga je door flinke stroomversnellingen en daar
steken dan ook rotsen uit. Wij gingen door zo'n stroomversnelling en door het wilde water zagen we pas op het laatste moment een uitstekende rots. Leroy ging er vol met zijn kont overheen en dat
deed dan ook echt pijn. Toen het bord 'the last bar' verscheen zijn we daar even gestopt. We zaten nog maar net en gelijk werd ons weed aangeboden. Dat hoefden we natuurlijk niet, dus toen kwam die
vent met opium aanzetten. Toen hebben we beleefd bedankt en zijn snel vertrokken en na 45 minuten kwamen bij ons eindpunt. Dit eindpunt had echt een zéér sterke stroming en net toen we
discusseerden hoe we dan aan de kant moesten komen, sprongen er kinderen in het water. De kinderen waren misschien 6 à 7 jaar en ze zwommen voor hun leven op ons af. Wij snapten niet waarom die
kleine kinderen naar ons toe zwommen, maar ze grepen onze band en zwommen tegen de zéér sterke stroming in naar de kant. De stroming leidde ons langs de kant, maar wel met zo'n rotvaart dat het
knulletje dat Leroy naar de kant leidde het einddoel miste. Even leek het alsof Leroy door de stroming werd meegenomen, maar hij kon zich nog net vasthouden aan een uistekende stok. Het knulletje
riep en er kwam een meisje langs de kant die Leroy en hem uit het water hielp.
We zouden niet nog een keer tuben, want naast het feit dat je levend verbrandt is het ook redelijk gevaarlijk (zeker als je veel gedronken hebt!). Het was in ieder geval een spannende ervaring!
Nu zitten we dit te typen in één van de talloze restaurants waar ze Family Guy of Friends non stop draaien. Het grappige is dat je dan ook gedurende de dag overal backpackers met katers ziet liggen
op één van de bedden die voor de tv's staan.Voordeel is wel dat je hier onwijs goedkoop fruitsmoothies kunt bestellen (0,50 ct voor een groot glas) dus dat doet Tess maar al te graag! En jullie
raden het al...wederom wordt hier opium verkocht!
Zo, daar zijn we weer. Het heeft lang geduurd, maar we hebben veel te vertellen. Dus als je weinig tijd hebt lees het dan op een later moment.
We vertrokken uit Bangkok met de trein naar Ayutthaya. Dit was lang geleden de voormalige hoofdstad van Thailand. Daar aangekomen moesten we met een veerpondje de rivier over en vanaf daar lopen.
De Rough Guide gaf duidelijk aan dat de, via internet geboekte accomodatie, twee straten verderop lag. NIET DUS. Er waren twee hotels omgewisseld, dus we konden met de backpack een heel stuk verder
lopen, want waar we waren, waren geen tuktuks. Het was bovendien +35 graden en toen we daar aankwamen, waren we zo nat van het zweet dat het er uitzag alsof we net onder de douche vandaan kwamen.
We hadden een bungalow geboekt van 30 m2, maar de veranda hadden ze meegeteld, waardoor we op een schamele 10 m2 uitkwamen. Zo, eerst even douchen. Er zat een grote spin in onze douche, maar dat
krijg je als je in kleine plaatsen komt. Nadat we hadden gedoucht huurden we een fiets en zijn we langs de talrijke ruïnes gefiets die Ayutthaya rijk is. De ene ruïne was nog indrukwekkender dan de
ander en doordat we fietsten konden we lekker van de wind genieten op deze ontzettend warme dag. Langs de weg zagen we een aantal olifanten staan, waarop een ritje gemaakt kon worden. De olifanten
stonden nauwelijks stil, want ze gingen naar voren en naar achter (daar later meer over). Ze zagen er in ieder geval gelukkig uit, maar omdat we de fietsen hadden gehuurd maakten we geen ritje.
Terug bij de bungalow lag er voor de deur een milipide (miljoenpotig gevaarte). Deze dieren zijn niet giftig, maar als je ze oppakt geven ze een oranje-achtig poeder af, wat een irriterende werking
op de huid heeft: lekker laten lopen dus.
De volgende dag moesten we in de avond verder reizen, want we hadden een nachttrein geboekt. 1e Klas wel te verstaan (we hebben geleerd van ons treindrama in Maleisië) en deze trein was goed te
doen! We hadden een eigen coupé en de conducteur kwam om een uur of 9 de banken ombouwen tot een stapelbed. We kwamen uitgerust aan in Chiang Mai. De 2e grootste stad van Thailand, maar de rust van
een dorp. De stad heeft 400.000 inwoners, maar hoogbouw is er niet toegestaan. Grappig, want we hadden echt het idee dat het een rustig dorp was. Natuurlijk was het er druk, maar waar men in
Bangkok 24/7 in de file staat, kan er in Chiang Mai gewoon doorgeden worden. We hadden een hotel geboekt in één van de zijstraten van het nieuwe centrum van Chiang Mai. Het oude centrum is omgeven
door een oude stadsmuur en daaromheen is de gehele 'nieuwe stad' gebouwd. We zaten ongeveer 2 minuten lopen van het oude centrum vandaan. We hadden een kamer geboekt in het Mandela Guesthouse en
dit was prima! 30 m2 voor 3 dagen. Hoewel we thuis nooit bij McDonalds eten, is deze keten hier onze grootste vriend geworden: elke dag rijst, noodles of soep gaat ook vervelen. Voor 5 euro hebben
we 2 complete menu's dus voor het geld hoeven we het niet te laten. Hier zijn we dan ook even goed gaan eten en hebben daarna gekeken wat we in Chiang Mai wilden doen.
Ten eerste hadden we het idee om naar Tiger Kingdom te gaan. De tijgers zouden hier goed gevoed worden, en je kon 's middags met ze op de foto kon terwijl ze losliepen. Wij zijn grote
dierenvrienden en wilden zeker weten dat de informatie die we hadden gelezen ook daadwerkelijk klopte. Op internet kwamen we talloze fora tegen waarop te lezen was dat ze de tijgers drogeerden met
drugs. Logisch dat je dan met zo'n mooi, maar oh zo gevaarlijk dier op de foto kan terwijl je ze vasthoud. Dus dit hebben we dan ook niet gedaan.
Olifanten
Het tweede idee was om een dagtour te maken welke door het guesthouse beschikbaar werd gesteld. Bij alle tours zat een olifantenrit inbegrepen. Na wat speurwerk op internet bleek, dat de houten bak
die op de olifant zijn rug is bevestigd, ontzettend veel pijn met zich meebrengt. Toen kwamen we op een site terecht van het 'Elephant nature park'. Hier worden olifanten die zijn ingezet voor de
touristen industrie of voor agrarische doeleinden opgevangen en kunnen ze in vrijheid leven. Het is opgericht door een vrouw die met al het geld wat ze bij elkaar kan krijgen constant olifanten
vrij koopt. Ze kunnen vrij leven in een gebied van 2500 hectare en wij konden dit park bezoeken. Nou, de dag er op werden we om 8 uur opgehaald met een bus. Vervolgens kwamen er nog wat mensen bij:
een amerikaan, 5 australiërs en 2 canadezen. We waren dus samen met de gids de enige die engels niet als moedertaal hadden en in eerste instantie dachten we, nou die gaan allemaal met elkaar
praten, behalve met ons. Niet dus. De amerikaan, ('call me J'), was een 20 jarige, uit Honduras komende hiphop latino en daar hebben we de hele reis veel mee gepraat. Het stigma dat wij de hele dag
weed roken kwam natuurlijk snel ter sprake en we hebben goed duidelijk gemaakt dat meestal toeristen echt op zoek zijn naar weed. Zijn stopwoorden: 'It's bad ass' en 'ghetto'. Ghetto betekende iets
moois wat 'handmade' was. Hij had het over zijn fitnessaparatuur wat ontzettend 'ghetto' was. Leuke gast, maar wel een typische amerikaan. Hij vroeg zich af wat wij typisch aan amerikanen vonden.
Dikke mensen, fastfood, in de wereldpolitiek altijd bemoeizuchtig en de vrijheid van meningsuiting willen opleggen, dikke V8's en hoe geweldig ze zichzelf vinden, noemden we op. Met het meeste was
hij het absoluut eens, maar hij vertelde wel dat het niemand interesseert dat Osama Bin Laden is gedood. Dat vonden we toch wel opmerkelijk, want de amerikaanse regering heeft al die jaren naar de
islamitische sinterklaas gezocht.
In het Elephant nature park konde we allereerst de olifanten gaan voeren, met manden vol vers fruit! Fantastisch! Het zijn zulke grote dieren, maar echt onzettend vriendelijk. De gids wist precies
welke olifant wat had meegemaakt. Zo was er een olifant die boomstammen moest slepen een heuvel op en tijdens het werken beviel ze van een baby, die naar beneden rolde en daar dood bleef liggen. De
reactie van de moeder olifant was: gaan liggen en niet meer willen opstaan. Om haar toch weer aan het werk te krijgen hebben de boeren allebei haar ogen uitgestoken. Zo zielig! Elke dag worden de
olifanten ook gewassen en wij mochten dat gaan doen in de rivier. We hebben met emmers water de olifanten gewassen en de dieren genoten er duidelijk van! Daarna kregen we een documentaire te zien
hoe olifanten in Thailand worden getraind voor de toeristen industrie. Ze worden gevangen en dan opgesloten in een kooi die even groot is als de olifant zelf. Ze kunnen dus niet bewegen en elke
keer als dat wel proberen worden ze geslagen en gestoken met pikhouwelen. Dit proces duurt meer dan 5 dagen en daarna lopen ze los en moeten ze doen wat de 'opleiders' zeggen. Zo niet dan worden ze
weer geslagen en zeer zwaar mishandeld. Heel veel toeristen denken dat olifanten het leuk vinden dat ze worden gebruikt voor ritjes maar dit is absoluut niet waar. In een documentaire zagen we een
baby olifant die in Bangkok aan het werk was. Deze baby kon je voeren door fruit te kopen van de eigenaren. Olifanten eten meer dan 125 kilo per dag en wat de toeristen kochten en voerden was lang
niet genoeg. Ook bewoog deze olifant van achter naar voren en weer terug. Het blijkt dat olifanten zeer gevoelige poten hebben en dat alle trillingen worden opgevangen. In Bangkok is er 24/7 lawaai
en rijden er auto's dus de olifant krijgt de hele dag onwijs veel prikkels binnen. Het heen en weer wiegen is een teken van ontzettende stress die (onder andere) hier uit voort komt. Dus maak nooit
een rit op een olifant met een bakje, want de enige die daar beter van worden zijn de eigenaren.
Muay Thai Boxing is de nationale sport van Thailand. Hier zijn we dan ook heen gegaan. Het ging er hard aan toe en gelijk de eerste ronde was er iemand knock-out! Heftig! Er waren 8 wedstrijden van
elk 5 ronden. Het was wel leuk om te zien hoe de thai gokken op wie er gaat winnen. Op de achtergrond klonk er tijdens elk gevecht ook een onheilspellend muziekje. Na elke wedstrijd stonden er een
groep transeksuelen een dansje op te voeren om de sfeer op voeren. We vonden een avondje wel leuk, maar zouden er niet weer heen gaan.
In Chiang Mai hebben we een auto gehuurd zodat we naar Pai konden reizen. We konden de auto 3 uur in de middag ophalen en tot die tijd zaten we, nadat we hadden uitgecheckt, bij ons guesthouse. Er
kwam een amerikaanse man een praatje met ons maken: Darren. Hij kwam uit Washington en was een gepensioneerd amerikaans militair. Hij had gevochten tijdens de 1e golfoorlog en reisde nu rond met
zijn vrouw. Onzettend aardige vent en niet typisch amerikaans. Hij woog 130 kilo, maar was sinds hij in Thailand was bijna 40 kilo kwijt geraakt vanwege het gezonde eten. Bij het koken moet je
letten op de kleuren van het voedsel, volgens hem. Vloekende kleuren zorgen voor een minder gezonde maaltijd. Grappig, misschien iets om zelf op te gaan letten? Hij was heel geïnteresseerd in ons
en hoe wij in Nederland leven. Vooral ons sociale stelsel vond hij buitengewoon. Hij was vanuit de United States begonnen met een wereldreis in Europa. Hij had spaans geleerd in Spanje en russisch
in Rusland. Hij vertelde dat hem altijd door de overheid in Amerika was voorgeschoteld dat russen slechte mensen waren, vanwege het communisme. Hij heeft nu een russische vrouw en over alles waar
ze in Amerika een mening hebben, blijkt het tegendeel waar volgens hem.
Pai
We begonnen vrolijk aan onze reis naar Pai, maar eindigden bloed en bloedchagrijnig. Ten eerste reden we het eerste halfuur helemaal verkeerd en moesten we weer terug naar het startpunt. Toen
wisten we niet precies hoe we wél moesten rijden, en gingen we wéér fout. Eenmaal op de juiste weg begont het al donker te worden en bleken onze voorlichten het niet goed te doen. Lekker dan.
Rijden op een weg waar Ineke nachtmerries van zou krijgen (hellingproeven, haarspeldbochten, diepe afgronden en ongeduldige mede-weggebruikers die achter je zitten te dringen), in het holst van de
nacht, zonder dat we weten hoe ver het nog is... Genieten!
Uiteindelijk kwamen we compleet over de zeik in Pai aan. Toen zijn we nog eens een uur bezig geweest met verdwalen (in Pai of all places, het is ongeveer drie straten groot) en een hotel +
restaurant te zoeken, maar dan komt alles toch nog goed. We vonden weer een bungalow, maar dit keer was deze gemaakt van bamboehout en het dak was gemaakt van bladeren. Er stond blijkbaar een boom
op de plaats van het huisje toen ze wilden gaan bouwen... want de boom stond midden in onze douche. Bizar, maar gaaf! De volgende dag liepen we naar onze auto. Plotseling riep Leroy: 'PAS OP TESS
EEN SLANG!' Tess stopte direct, en terwijl ze een stap zette schoof de slang tussen haar voeten door. We weten niet of de slang giftig was, maar het was wel een onaangename verrassing!
Wilde dieren
We hadden wederom een nachttrein geboekt terug naar Ayutthaya en aldaar aangekomen rerisden we door naar Pak Chong. We werden gratis van het station opgehaald door de mensen van onze nieuwe
accomodatie. Pak Chong ligt nabij Khao Yai National Park en dit is het mooiste natuurgebied van Thailand. We kwamen aan bij onze accomodatie en daar ontmoetten we een Duitser: Alexander, 25 jaar.
Hij sprak echt bijzonder goed Engels en vertelde dat hij al 8 maanden in Azië had rondgereisd. We vroegen ons af wat hij aan geld had meegenomen: 4000 euro. Hij leefde van 500 euro per maand. In
Duitsland studeerde hij gewoon, maar hier wilde hij leven zoals de meeste mensen hier leven. Hij verbleef echt in de aller goedkoopste 'accomodaties', slikte geen anti-malaria pillen, at alles wat
hij zag (inclusief hond) en had een flinke baard. We hebben echt gelachen met hem! Hij vertelde dat hij naar Bali was geweest en er niks van had gezien, omdat hij het Dengue virus daar opliep.
Kakkerlakken wennen volgens hem en als je Malaria krijgt dan ga je gewoon naar het ziekenhuis. Met hem gingen we diezelfde middag naar een vleermuizen grot. Leroy dacht dat we vanuit buiten gingen
kijken als de vleermuizen de grot uitkwamen zodra de zon onderging, maar dat was een verkeerde gedachte. We gingen de grot echt ín en middels een stijle trap naar beneden. Het was er binnen pik
donker en we kregen een zaklamp mee waar we het mee moesten doen. Er lag geen zand op de grond, maar vleermuizen poep in elke gang. De geur is niet te beschrijven. Heel vies, maar het ruikt niet
naar poep. In het donker werden wij verzocht te poseren en de gids maakte dan een geluid en schoot direct een foto. De vleermuizen vlogen ons om de oren. Doordat vleermuizen een hoge frequentie
uitzenden, kunnen ze als het teruggekaatst wordt (middels een muur of mensen of whatever) zo vliegen dat ze nergens tegen aan vliegen. Heel gaaf! Ook zagen we een Scorpion spider en deze heeft
Leroy ook nog even op zijn hand gehad. Heel apart gevoel, want de poten voelen als een soort plakband. Later gingen we met de auto verder naar een open landschap alwaar wij op een berg uitkeken met
een grot in het midden. Precies om 18:15 kwamen de vleermuizen de grot uit in een zwerm. Ze bleven allemaal bij elkaar en de zwerm duurde meer dan een uur. Miljoenen vleermuizen vlogen de lucht in
opzoek naar hun avondmaaltijd. Als je een bepaald sissend geluid maakt dan verstoor je de hoge frequentie waarop vleermuizen rondbewegen en vallen ze voor korte tijd uit de groep. Grappig om te
doen, maar na vier keer zei de gids dat we de natuur niet moesten verstoren.
De volgende dag gingen we het Khao Yai National Park in en gelijk kwamen we onze eerste boomslang tegen. Vervolgens stopten we om wat bananen te eten en daar liep een wilde olifant aan de overkan
van het water. We reden verder en stopten langs de weg. We gingen nu 2 uur door de jungle wandelen. Wij dachten dat we over een bospad gingen wandelen, maar nee: bloedzuiger sokken aan en écht door
de wildernis. De gids voorop, wij met Alex achter elkaar en daar achter een andere gids. Zo konden we elkaar niet uit het oog verliezen. Het was een zware klim en bloedheet. We vonden echter geen
zoogdieren, wat de gids ons beloofd had. Wel spinnen, 'Roly Molies' (zo noemde de gids deze reuze pissebedden). De Roly Molies rolden op als je ze aanraakte en hadden een keihard pantser. Het begon
te rommelen en bij een gat in de grond stopte de gids. Hij pakte een dunne lange tak en begon in het gat te vissen naar een grote schorpioen. Na 5 minuten nog geen schorpioen, na 15 minuten ook
niet. Terwijl het keihard begon te regenen en onweren, stonden wij in onze poncho naast onze gids te wachten, want hij moest en zou de schorpioen laten zien. Na echt meer dan 45 minuten had hij de
schorpioen eindelijk uit de grond. Hij pakte het beest net onder de stekel en vertelde dat de steek velen maler pijnlijker was dan een bijensteek, maar dat de pijn na een paar uur verdween. Ze
waren niet gevaarlijk. Gevaarlijke (lees dodelijke) schorpioenen kwamen volgens hem alleen voor in Centraal- en Zuid-Amerika. Na geluncht te hebben zijn we weer de auto ingegaan. Er liepen makaken
langs de weg en hingen tevens in de bomen. Grote hert-achtigen kwamen we tegen en er liep op een gegeven moment zelfs een mannetjes olifant op de weg. We konden er niet langs en moesten wachten.
Olifanten in het wild zijn namelijk gevaarlijk voor mensen.
Na deze ontzettend leuke dag hebben we afscheid genomen van Alexander en werden we om 9 uur in de avond weer gedropt op het treinstation. We moesten tot half 1 in de nacht wachten op onze
nachttrein naar de grens van Laos. De mensen op het station spraken geen engels maar sommeerde ons dat we in een V.I.P. room mochten plaatsnemen. Wel lekker, want we konden hier de laptop aanzetten
en hebben 4 afleveringen Sopranos gekeken om de tijd te doden. Op een gegeven moment kwam er een man van het station langs en maakte ons moeizaam duidelijk dat de trein een vertraging van 2 uur had
:-( Later werd het zelfs 3 uur en vertrokken dan ook pas om 4 uur 's nachts naar Upon! Op de NS wachten is al vervelend, maar 7 uur op een nachttrein wachten is pas echt een hel.
30 jaar terug in de tijd
Vanuit Upon zijn we naar Chong Mek gereden met een bus. Dit is de grensovergang van Thailand naar Laos. Een visum koste 35 dollar wat omgerekend 22 euro is. We hadden echter geen dollars en moesten
dan met baht betalen. 1500 baht per persoon. Na dit alles geregeld te hebben besefte Leroy zich ineens dat we genaaid waren. 1500 baht is namelijk ongeveer 38 euro. Welkom in de democratische
republiek Laos, waar ambtenaren corrupt zijn en waar het communisme nog hoog tij viert! Een wereld van verschil. Echt, we zijn de grens over en we zien gelijk complete armoede. Nu snappen we ook
waarom Laos als één van de armste landen van de wereld wordt gezien. Mensen leven hier in zelfgemaakte huizen van 10 m2 met een compleet gezin. Deze huizen zijn gemaakt van hout en zand. Ze rijden
hier echt als gekken, overal langs de weg vee, kippen en geiten. Niemand spreekt engels en een ontzettende inflatie. We betalen namelijk in 10 duizenden tot 100 duizenden kippen. 10000 kip is
ongeveer 0,77 euro. We werden afgezet in Pakse en we hadden al die maanden uitgekeken naar de accomodatie waar we nu heen gingen: Tad Fane Resort. Om daar te komen moesten we 37 kilometer met ofwel
een normale bus danwel een privé bus er naar toe rijden. Alles is hier zonder computers en gaat met de hand. Overal armoede en malaria ligt elke avond op de loer. Een normale bus reed om de zoveel
uur en we hadden geen zin om daarop te wachten, gezien de 7 uur wachttijd op het station de dag ervoor. Een privé bus dan maar. Uiteindelijk weten af te dingen tot 500 baht ( 11 euro) en ingestapt.
Het duurde wel 2 uur, werd ons verteld, dus we vonden dat het geld wel waard. Na een half uur waren we er al. Wéér uitgebuit, dus.
Onze bungalow lag aan een afgrond en we keken 200 meter de diepte in. Tad Fane resort ligt op 1100 meter boven zeeniveau. In de afgrond komen de 2 grootste watervallen van Azië samen. Deze storten
200 meter de diepte in: indrukwekkend! De bungalow zag er goed uit en was groot. We hadden de accomodatie met creditcard geboekt, maar bij Tad Fane zelf bleek dat we dit via een bemiddelingsbureau
hadden gedaan. Op Tad Fane accepteerden ze alleen cash geld. We moesten terug naar Pakse. Dit bleek 30 euro per persoon te kosten voor een ritje van een halfuur. We peinsden er niet over en wilden
de manager spreken. Dat kon pas in de avond en tot die tijd konden we op rekening eten. De beloofde Wifi werkte niet. Wederom een domper. Er bleek verder ook niks te doen, behalve uitkijken op de
spectaculaire watervallen. We hadden 3 dagen geboekt en zonder internet waren we die watervallen natuurlijk vrij snel zat. Terug naar onze accomodatie. Verrassing: mieren! Een hele stroom. Weer
terug naar de receptie en weer gegeten. De manager was er en Leroy had geregeld dat we de volgende ochtend met hem gratis konden meerijden naar Pakse om daar geld te pinnen. We moesten dan wel 2
uur daar wachten, want hij moest daar iets doen en daarna konden we mee terug. Ook kregen we nog de schoonmakers over de vloer met verdelgingsspray dus alles was in kannen en kruiken.
Leroy zag dat het laken gescheurd was en attendeerde Tess daarop. Volgens Tess was het niks ernstigs. Misschien motten. Tess ging naar bed en Leroy maakte aanstalte om er naast te gaan liggen. Hij
tilde het laken op in het donker. Er viel iets glads op zijn blote voet. Brrr.. even het licht aan om te kijken wat dat nou weer is. Het licht ging aan en er lag een baby rat of muis op de vloer.
Een licht rose die waarschijnlijk nog niet lang geleden geboren was. De ogen waren zelfs nog dicht en het trilde helemaal. Leroy tilde het laken verder op en er viel er wéér één uit! Complete
paniek natuurlijk en wij op hoge poten naar de receptie. Er was echter niemand meer dus wij lawaai maken. Kwamen er 4 medewerkers in hun pyama aanzetten. Leroy: 'I want my money back right now! We
are leaving!' Wat is er aan de hand vroeg een van de medewerkers: er liggen baby muizen op de grond. De medewerker gaf als reactie: : 'Ja, we zitten midden in de jungle dan kunnen er muizen in de
kamer zitten'. 'Ja, dat zou kunnen, maar niet in ons bed'. Hij wilde ons een nieuw huisje geven, maar nee, wij sleurden hem bijna letterlijk aan zijn haren onze bungalow in! Hij tilde het hele
laken er af en er zat een compleet weggevreten stuk in het matras. Er viel nog een babymuisje uit en hij schrok er zelf ook van. We kregen een nieuw huisje. Leroy had Tad Fane alvast als
verjaardagscadeau aan Tess gegeven, maar hij zei boos: 'Ik ga hier absoluut niet voor betalen, we willen weg: onmiddelijk'. 'Jullie zitten midden in de jungle er is geen vervoer terug', zei de
medewerker. Nou wij dat andere huisje bekijken. Dat was echt schoon dat moet gezegd worden, maar na deze ervaring zijn we de volgende dag gelijk uitgechecked en we bleven erbij dat Leroy zijn geld
terug wilde hebben. Er was overigens geen excuses gemaakt door niemand en Leroy zei dit tegen de manager dat dat belachelijk was. Hierop bood de manager zijn excuses aan namens het gehele
personeel, maar de schade was al aangericht. Hij bracht ons terug naar Pakse naar een pinautomaat. We pinden 1 miljoen kippen en betaalden hem nog wel voor het genoten eten. Het geld wordt
teruggestort en we hebben duidelijk gemaakt dat als er gasten komen ze wel eerst een huisje moeten controleren. De manager zei dat het 2 weken geleden nog gebeurd was en dat er niemand meer in het
huisje was geweest. Wij maakten hem wel duidelijk dat die muizen er langer in hadden gezeten, want er zat echt een compleet nest in ons bed. Gelukkig krijgt Leroy zijn geld terug en we moeten Laos
tot 12 juni uitzitten. Het is echt letterlijk uitzitten, want er is absoluut niks te doen. Laos heeft een prachtige natuur, maar we zijn hier echt 30 jaar terug in de tijd.
We aten gisteren in een restaurant waarvan de eigenaresse Thais is. Ze was in Amerika naar school geweest en sprak echt met een Amerikaans accent engels. De eerste persoon die Engels spreekt in
Laos! Bij Tad Fane hebben we echt met handen- en voetenwerk onze frustratie duidelijk gemaakt. Deze vrouw had een eigen koffieplantage waarbij ze mensen uit Laos een beroep leerde. Ze leerde ze
omgaan met geld, want het schamele inkomen wat men hier verdient is al aan het eind van de maand op. De mensen leven hier echt van dag tot dag en de vrouw wilde de mensen in Laos echt helpen. Ze
leerde ze dat ze hun kippen niet allemaal moesten opeten, maar dat ze ook kippen moesten bewaren om te fokken. Fantastisch werk, want Laos is tot nu toe niet te vergelijken met Maleisië of
Thailand. Ze vertelde ook dat corrupte ambtenaren van tijd tot tijd naar binnen kwamen en geld eisten. Anders kon ze haar bedrijf sluiten. Deze rijden ook (lekker egoistisch) in een gloednieuwe
mercedes S500 terwijl de bevolking zich hier nog met paard en wagen voortbeweegt.
Het is echt een totaal andere wereld. Zo staat er hier in Pakse een grote geldbank ten midden van de krotten. We zullen waarschijnlijk weinig internet hebben hier in Laos, vandaar ons lange
verhaal:) We hebben besloten hier ook niet afgelegen gebieden in te gaan, want in de normale steden kunnen we al nauwelijks duidelijk maken wat we willen. Morgen gaan we naar Vientiane met een
nachtbus.
Benieuwd naar wat voor een communistische wantoestanden we hier nog meer mee gaan maken! Laos heeft geen zee en het is ook nog bloedheet. Het heeft een fantastisch landschap maar de armoede die
hier te zien is, is een flinke eye-opener voor ons. Het gebrek aan service, 24 uur per dag stroom, schone bedden, goed ontbijt (want het ontbijt in ons hotel van vannacht bestond letterlijk uit
enkel droog witbrood) en op tijd rijdend opbebaar vervoer, zijn even wennen maar hierdoor gaan we de dingen thuis wel extra waarderen.
De eerste indrukken van Bangkok staan in ons geheugen gegrift.
1. Het is (bijna) overal ontzettend en belachelijk druk en je kunt nergens normaal een weg over steken of je word van je slippers gereden;
2. De straten zijn schoon (je krijgt namelijk een boete als je iets op de grond gooit);
3. Er is áltijd verkeerslawaai (soms zo hard dat je je stem moet verheffen om elkaar te kunnen vertsaan);
4. Alles, draait hier om eten en op iedere hoek van de straat is wel een kraampje te vinden waar lekkernijen bereid worden;
5. Iedereen wil je naar je bestemming brengen/de weg wijzen, óók als je zegt hoe je gaat reizen en welke route je neemt;
6. Als het gaat regenen stopt iedereen met waar 'ie mee bezig is en wachten ze onder een afdak tot het weer droog is (in Nederland zou niemand hier de rust en/of tijd voor hebben);
7. Op iedere hoek van de straat waait je een andere stank/geur tegemoet;
8. 's Avonds leeft de stad helemaal op: muziek schalt door de straten, iedereen komt naar buiten ofwel om dingen te kopen dan wel te vérkopen, overal poppen kleinschalige straatrestaurantjes uit de
grond.
13 mei 2011 Vandaag is de dag van onze mysterieuze tempel-tocht. Deze hebben we geheel onbedoeld vor zes euro per persoon geboekt op het vliegveld van Bangkok. Deze tour bevatte een
paar tempels en een city tour. Het klonk wel oké en ondanks dat we niet precies wisten wát we boekten, deden we het toch.
Deze morgen worden we dus opgehaald met een auto plus gids. Zij zal ons gedurende de tocht begeleiden en de chauffeur rijdt ons rond. Klinkt goed, toch? Het begint ook prima.
We worden afgezet bij de Wat Trimitr, waar we twee prachtige gouden Buddha's vinden. Gelukkig mogen we foto's maken want al dit moois moeten we op één of andere manier mee naar huis zien te nemen.
De slippers gaan uit en Tess (Leroy droeg zijn Timberlands en was het na verloop van tijd zat om ze steeds weer te moeten strikken) dribbelt op haar blote voeten om de Buddha heen.
Hetzelfde gebeurt bij de Wat Pho, de legendarische liggende Buddha. Deze ligt letterlijk, met één hand onder het hoofd, als een model op zijn zij geposeerd. Dat deze Buddha zo groot zou zijn hadden
we beide niet gedacht, wat een ding zeg! Het lukt ons daarom ook nauwelijks om een foto te maken waar de gehele Buddha op staat, maar uiteindelijk krijgen we het voor elkaar!
Helaas blijk de 'city-tour' niet helemaal te zijn wat wij ervan verwachtten. We worden zonder pardon bij een juweliersfabriek gedumpt. We halen onze schouders op en nemen gewoon een kijkje. Alleen
kijken kan geen kwaad, toch? Wel dus. Het wordt totáál niet gewaardeerd dat we geen sierraad willen kopen en we komen met geen mogelijkheid van de verkoopster af. Pas als we met de woorden 'No,
thank you for your help, but we don't want to buy anything' richting uitgang lopen legt de vrouw zich er bij neer. Hetzelfde geldt voor de twee andere winkels en het toeristen office waar we
gebracht worden. Deze mensen nemen ab-so-luut geen genoegen met het feit dat we alleen willen kijken en ze blijven ons dingen aansmeren. Heel irritant. We zijn daarom ook blij als we weer bij het
hotel afgezet worden.
's Avonds wagen we ons aan de nightmarket waar je heel lekker schijnt te kunnen eten. Het bevalt ons goed! Er zijn veel sateetjes (al vind Leroy dat ze echt niet aan de saté van thuis kunnen
tippen), worstjes en geschild fruit én het is goedkoop. We smullen terwijl we over straat lopen. Op dit moment van de dag is Bangkok toch echt het gezelligst, vinden wij.
14 mei 2011 Vandaag staat in het teken van regen. Vocht, water, druppels. Als we wakker worden komt het al met bakken uit de hemel. We hebben gepland om een boottocht te maken naar
het koninklijk paleis maar hier zien we voor vandaag vanaf. Dat is leuker als moedertje natuur het meer met ons voor heeft. In plaats van toeristisch doen reizen we af naar het treinstation van
Bangkok en kopen we een kaartje voor de slaaptrein naar Chiang Mai. Op de terugweg kopen we slippers voor Leroy en lopen we langs de Erawantempel, die eigenlijk niet zoveel voorstelt. De rest van
de dag doen we lekker rustig aan en morgen doen we een tweede poging voor onze sightseeing trip.
15 mei 2011
Het stemt ons vrolijk als we 's ochtends zien dat het droog is. Helaas is dit tijdens ons ontbijt alweer voorbij en begint het te druppelen. Balen! Daarom nemen we genoeg tijd om te douchen en als
we klaar zijn om te vertrekken (nadat we onze was hebben gedaan in de badkuip) is de regen gestopt! Snel stappen we op de metro richting Saphan Taksin waar we een bootje nemen naar het Grand
Palace, oftewel het koninklijk paleis.
Waar we door onze trouwe vriend 'de Rough Guide' al voor gewaarschuwd zijn gebeurt: de oplichters doen waar ze goed in zijn. Er word ons door een man (die een 'echt' ambtenarenpak draagt) verteld
dat het paleis vandaag alleen geopend is voor Thaise mensen en dat we beter morgen terug kunnen komen. We kunnen dan het beste bij hem een tour boeken warmee we nog meer tempels in Bangkok kunnen
zien. Een erg slimme tactiek van deze man, maar wij zijn slimmer. Binnen een paar tellen hebben we hem afgewimpeld. En inderdaad: zo'n honderd meter verder kunnen we gewoon een kaartje kopen en
naar binnen. Enige obstakel is dat je armen en benen bedekt moeten zijn. Tess had het al gezegd maar Leroy was eigenwijs: hij trok een korte broek aan. Gelukkig was er de gelegenheid om een broek
te 'huren' (Leroy is verliefd geworden op deze broek en moet en zal zo eentje kopen) om toch naar binnen te mogen. Problem solved!
Het paleis en de tempels eromheen zijn werkelijk prachtig. Bij binnenkomst schitteren de torens, beplakt met gouden spiegeltjes, ons al tegemoet. Alle torens zijn even mooi en ook ín de gebouwen
staan wonderschone beelden en altaartjes. We genieten.
Nadat we genoeg foto's hebben genomen vertrekken we weer. Op naar patpong! Waar hier 's middags een doodnormale straatmarkt opgezet word, zie je na zonsondergang een hele andere kant van Bangkok.
De lampen gaan branden, de neon-verlichting wordt aangezet, de meisjes maken zich op en waar eerst een uitgestorven, iets luguber straatje was, is nu een straat vol met stripclubs. We lopen een
paar rondjes en worden constant aangesproken of we interesse hebben in een 'ping-pong show' (een seksshow waarbij meisjes pingpong balletjes uit hun vagina schieten). We komen zelfs nog de BADA
BING van de Sopranos tegen! Ook zien we hier veel Katoey's (oftewel trans-seksuelen, ladyboys, shemales ect). Bizar.
Helaas zijn we alweer bijna aan het einde gekomen van onze trip in Bangkok. Gelukkig komen we hier nog terug, dus hoeven we het nog niet voorgoed achter ons te laten. Dinsdag vertrekken we met de
trein naar Ayuttaya, de voormalige hoofdstad van Thailand. Van hieruit zullen we verder reizen naar Chiang Mai, waar we de echte jungle zullen gaan ontdekken!
Gua Musang: het eindstation van onze redelijk comfortabele busreis erheen en het begin van wat onze grootste nachtmerrie zal gaan worden.
We werden afgezet op het busstation in Gua Musang en van daar uit zouden we verder reizen met de trein. Er was echter nergens een treinstation te bekennen. De talloze 'teksies' wisten wel hoe we
daar moesten komen. Wij hadden ondertussen de gedachte dat we er zelf wel heen zouden lopen als we de juiste richting wisten. Toch maar even vragen bij een klein chinees winkeltje. Niemand sprak
engels, maar 1 vrouw stapte in een auto en sommeerde ons achterin te gaan zitten. Vreemd. Het kostte geen geld werd ons verteld. Nouja, laten we dan maar achterin gaan zitten. Na ongeveer 10
minuten rijden werden wij bij het treinstation afgezet: helemaal voor niets. Leroy bood haar nog geld aan, maar het was echt helemaal gratis!
We waren toch wel onder de indruk dat er blijkbaar toch mensen zijn in Maleisië die niet alles voor geld doen. We hebben namelijk toch wel ondervonden dat alles hier echt om geld draait. Weliswaar
is het voor ons spotgoedkoop, maar toch.
Toen we nog in Tamah Rata waren, had Tess het lumineuze idee om vanuit Gua Musang, met de trein, naar het noordelijkste puntje van de oostkust te reizen. Dit kostte ons in totaal namelijk: 14
maleisische ringgit (3,3 euro). In het stadje kwamen verder vrijwel nooit buitenlanders. Het was een moslimenclave en Tess werd door iedereen verbazend aangekeken. We stapten de trein in en het
viel ons op dat alle ramen niet open konden. Airco :) dachten wij. De trein ging rijden, maar er was geen airco. Buiten was het +36 graden en er was gewoon geen airco. Deze trein staat bekend als
de 'jungle train' en jungle was er inderdaad genoeg. Het werd warmer en warmer in de trein. We waren allebei klets en kletsnat van het zweet. Tess liep even naar de deur toe en zag dat deze gewoon
openstond aan allebei de kanten van de wagon. LE-VENS-GE-VAAR-LIJK!!! Het was een ware nachtmerrie in die trein. Het stonk er naar zweet doordat zowel de mannen als vrouwen volledig bedekt waren.
We werden raar aangekeken. Helemaal toen Leroy uit zijn ooghoek een beest zag lopen op de armleuning van Tess. 'Een kakkerlak', zei hij in paniek. Tess schrok ervan en om de nachtmerrie compleet te
maken bleken er kakkerlakken te zitten in de leuningen, banken, op de vloer, langs de ramen! 'Ik ga er het volgende station per direct uit', zei Leroy. 'Nee, dat kan niet we zitten midden in de
jungle en de eerste plaats waar taxi's of bussen rijden is het eindstation', zei Tess. 'Desnoods spring ik nu de trein uit, maar ik ga hier geen minuut langer inzitten', zei Leroy in paniek. Tess
wist Leroy te bedaren en het enige wat er op zat was stil zitten in een verkrampte houding: 4 uur lang!! Het waren echt de meest erbarmelijke omstandigheden waar je als Nederlander in kon zitten.
Na de 4 uur uur durende nachtmerrie konden we dan eindelijk die trein uit. We hadden een mooi hotel geboekt in Kota Bharu en we bleven er 2 nachten. In het donker zagen we grote ratten over de
wegschieten en de stad was de moslimstad van Maleisië. We waren de enige toeristen en ook hier werd, met name Tess, met verbazing aangekeken. 'Waren we maar naar de Malediven gegaan', zuchtte
Leroy. Even in de Rough Guide kijken of hier ergens een mooi strand is. Pulau Perhentian: The Perhentian Islands.De Malediven van Maleisië. Nou dat moesten dan toch maar gaan bekijken. Snel naar
Kuala Besar met de taxi en vanuit daar met de boot een half uur varen naar de mooiste stranden van Maleisië. Toen we het eiland naderden was het waar: hagelwitte stranden, palmbomen met grote
kokosnoten, een jungle op het midden van het eiland en een zee waar je echt tot wel 20 meter diep het koraal zag liggen. Het was er vrij leeg en de accomodatie was een huisje aan het strand. Je had
er echt hagelwitte stranden compleet voor jezelf!
We hadden een all-in accomodatie geboekt, waarin 2 snorkeltrips waren inbegrepen. Tijdens deze snorkeltrips, waarbij we om 10 uur werden opgehaald met een boot en we rond 1 uur weer terug op het
eiland waren, hebben we veel gezien. De man op de boot stopte soms ineens en schreeuwde: 'jump, jump in the water, there's a turtle!' Wij hup dat water in met onze snorkel en ja hoor:
zeeschildpadden. Ze waren echt heel groot en je kon gewoon met ze mee zwemmen! FANTASTISCH! Verder hebben we de meest prachtige vissen gezien en hebben we zelfs even met rifhaaien gezwommen van
ruim 1,5 meter lang! De zeenaalden die je niet kan zien waren wel vervelend. Soms voelde je ineens een steek en de pijn was na 10 seconden dan weer weg. Zeenaalden kun je verder niet zien, maar ze
zijn erg vervelend en pijnlijk! Hersenkoraal was wel het meest bijzondere koraal om te zien en de zee-egels waren echt heel erg groot. We kwamen ook nog in contact tijdens ons tweede tripje met
twee fransen uit Parijs. Ze spraken verrassend goed engels en waren ook al in Thailand geweest.
Pulau Perhentian was gewoonweg fantastisch. Mocht je ooit denken ik wil naar de Malediven, maar dat is niet te betalen ga dan hierheen! Hoe kom je hier? Retour vliegticket Kuala Lumpur (600 euro
p.p.) --> van daaruit vliegen naar Kota Bharu en terug naar Kuala Lumpur (60 euro p.p.) dan een taxi naar Kuala Besut heen en terug in totaal (36 euro totaal) --> boot naar Pulau Perhentian
heen en terug in totaal (18 euro p.p.) verblijf voor een week exclusief eten (15 euro per nacht p.p. in een prachtig strandhuisje met airco) --> zeer goed eten zowel westers als aziatisch
(ontbijt-lunch-avondeten totaal 12 euro p.p.p.d.) =903 euro! Op het eiland kun je jungle walks doen, kanoen, snorkelen, duiken en PADI halen, vissen, luieren in hangmatten (zie foto's). Echt een
aanrader en absoluut niet duur! Je moet dan natuurlijk wel zelf alles boeken, want bij een reisorganisatie ben je veel meer kwijt!
Nu zitten we weer in Kota Bharu in het hotel, waar ook zaten toen uit de ellendige trein kwamen. Morgen vliegen we naar Bangkok. Leroy vond dat hij wel een keer in een 4/5 sterren hotel geweest
moest zijn en in Bangkok is dat te betalen. We hebben 7 dagen geboekt in het Centre Point Petchburi (een van de beste hotels in Bangkok).
Voor foto's kijk op google bij afbeeldingen.
Waar we vanuit Gua Musang naar Kota Bharu door een diep dal gingen, hebben we gelukkig toch nog de berg weten te bereiken op Pulau Perhentian!
Tot snel vanuit een nieuw land: Thailand - Bangkok!
PS. Nog even voor de mensen die er de vorige keer overheen gelezen hebben: bij het kopje 'Kaart' in het rechter menu kun je onze gereisde route bekijken! Vergeet niet even op Maleisie in te zoomen,
anders zie je niet zo veel ;)
Op dit moment zitten we in een internetcafe in Tanah Rata, ten midden van de Cameron Highlands. Het is hier groen, koud en regenachtig, maar daarover straks meer.
De laatste dag in Kuala Lumpur zijn we naar de Petronas Towers en de Batu Caves geweest. Je kunt naar boven in de Petronas Towers om zo een mooi uitzicht over de stad te hebben (dit is gratis) maar
er worden maar 1700 kaartjes per dag uitgegeven. In ons boekje stond dat de kaartjes over het algemeen tot half tien nog beschikbaar waren, dus wij stonden braaf om negen uur 's ochtends aan de
voet van de torens. Eigenlijk vonden we het nogal meevallen met die grote hoogte en dat terwijl dit de grootste wolkenkrabbers van de wereld zijn! Kunnen we echt niet hoger? Helaas waren de
kaartjes om 09:05 al op, dus konden we niet naar boven. Misschien dat we dit nog doen als we aan het eind van onze reis terug komen in KL.
We zijn daarom meteen op de trein gestapt naar de Batu Caves. Dit zijn grotten die te bereiken zijn met een steiletrap van ongeveer 272 treden. Onder aan deze trap staat een inmens gouden beeld.
Ieder jaar vindt hier een Hindoestaans ritueel plaats waarbijmiljoenen Hindoes stalen pinnen door alle delen van hun lichaam steken (wangen, lippen, huid op de rug, nek, enz.) en daarna (compleet
in trance) de trap oplopen om zo gunsten af te kunenn dwingen bij de goden.
Helaas hebben wij het niet mee kunnen maken, maar we zijn wel de trappen op geklommen en hebben de grot van binnen bekeken. De trap oplopen was zwaar en warm, maar het was het zeker waard.
Nadat we in de Caves zijn geweest zijn we een klein dierentuintje in gegaan. Hier zijn we op de foto geweest met een net-python (die wel helemaal lam was, dus niets gevaarlijks aan) en heeft Tess
haar voeten laten reinigen door midden van Doctor Fish (zie filmpje).
Die avond zijn we weer gaan eten bij de bekende nasitent. Hier hebben we heerlijke roti pisang geprobeerd, een soort pannekoekje met verwarmde banaan erin. Tess houdt totaal niet van bananaan, maar
hier kon ze niet van afblijven. Heerlijk!
De volgende dag zijn we vroeg opgestaan om op de trein naar Ipoh te stappen. Het was de bedoeling dat we de trein van 08:05 zouden nemen, maar deze was al vol. Gelukkig konden we in de trein om
09:25 nog een plaatsje krijgen. We hebben met kant en klare noodles ontbeten in het zonnetje en zijn daarna in de trein gestapt. De treinen hier (we zaten in de 2e klas) zijn te vergelijken met de
treinen in Nederland.
In Ipoh aangekomen werden we belaagd door taxichauffeurs. Ze drongen zich heel erg op en we kwamen niet van ze af, onwijs irritant. We zijn gaan lopen naar het eerste de beste hotel dat we op de
kaart zagen staan en hebben hier een kamer gehuurd. Prima, voor de zeven euro pp die we ervoor betaalden.
Ipoh zelf is niet boeiend. We hadden gehoopt dat hier nog wel het een en het ander te doen is maar afgezien van een kasteeltje en natuurlijke warmwater bronnen (waar we niet heen gegaan zijn want
de zon scheen flink en het was loeiheet) was er niets te beleven. We zijn 's avonds nog eventjes naar een avondmarktje geweest waar Leroy twee nieuwe t-shirts heeft gekocht en Tess eindelijk een
gouden horloge gevonden heeft, maar daarna zijn we gaan slapen.
We wilden zo snel mogelijk weer weg uit Ipoh, dus bestelden we om 09:00 's ochtends een taxi naar het busstation. Omdat de hotelreceptionist ons zei dat we beter een ander busstation konden nemen,
hebben we dit gedaan. We gingen ervan uit dat hij wel zou weten waar hij het over had... niet dus, want aangekomen op het busstation bleek dat de bus naar Tanah Rata al om 08:00 vertrokken was en
dat de volgende pas om 11:00 weer ging. Dus moesten we noodgedwongen wachten. Op het busstation liepen veel Indiaase mensen die Leroy maar smerig vind. Tess vindt dit maar meevallen.
Na een lange reis van 3 uur, kwamen we aan bij ons hotel. Het hotel blijkt echt letterlijk aan de rand van het tropisch regenwoud te liggen. We kunnen bij wijze van spreke vanaf ons balkon de
bladeren van de hoge bomen aanraken! In eerste instantie zag de kamer er prima uit, maar al snel werd duidelijk dat ook Tess van mening is: de indiaase mensen houden er wel andere hygiene regels op
na.Het hotel wordtnamelijk gerund doorIndiaase mensen. 'Wat een hel is dit hotel, zeg' (Leroy's woorden). Er zitten vochtvlekken in het plafond, het warme water doet het nauwelijks, de douche is
praktisch boven de wcpot geinstalleerd, de wc trekt maar moeizaam door, er zitten overal beestjes en muggen en tot overmaat van ramp zijn we genoodzaakt om met lange broeken, sokken en truien aan
te slapen. Niet vanwege de kou maar vanwege de bedbugs die ons leegzuigen.(flashback Australia)Gelukkig is het uitzicht hier wel adembenemend...
Helaas komt het haast non-stop met bakken uit de hemel. En dan niet een beetje, maar echt een plensbui zoals je nog nooit gezien hebt.Complete straten, speeltuinen en bospaadjes veranderen in
rivieren, niet te geloven. Gelukkig werd het vanmorgen na het ontbijt eventjes droog en brak de zon zelfs door! Wij grepen onze kans en trokken onze poncho's over ons hoofd en stapten er op los. We
hebben een korte jungetocht gemaakt over een modderig paadje. Onze eerste voetstappen in het tropisch regenwoud zijn gezet! Tess was helemaal in haar element. We klommen over boomstronken, sprongen
over plasjes water, stapten door de modder enliepen over touwbruggen. Wat een avontuur.
Nu zitten we in een internetcafe en zullen we morgen vertrekken richting Gua Musang. Hier pakken we de Jungle Trail (een trein) richting de kust, Kota Bharu. Hier bevinden zich de mooiste eilanden
van heel de zuid-chineese zee, dus we zijn benieuwd! Overmorgen liggen wij heerlijk aan het strand te genieten en zijn we weg uit deze zeik regen!
We hebben nog wat foto's en filmpjes (let op: rechts onderin kun je full HD aanklikken, is veel mooiere kwaliteit! Moet je wel een redelijk snelle processor voor hebben!) toegevoegd en op de kaart
kun je onze afgelegderoute zien. Deze zullen we zo actueel mogelijk houden (let op: je moet even inzoomen om Maleisie goed te kunnen zien).
Ons volgende bericht zal waarschijnlijk vanuit de heerlijke, prachtige, fijne kust van Maleisie komen, inclusief foto's (en nog wat meer foto's van Tanah Rata, de batterij van Leroy'svideocamera is
leeg).
Daar zijn we dan! Na een reis van ruim zestien uur (onze vlucht vanuit Dubai had 2,5 uur vertraging) zijn we er toch echt: Maleisie. Afgezien van de vertraging verliep onze vlucht goed. Op Kuala
Lumpur aangekomen zochten we een taxi en kwamen we er na een kwartier pas achter dat we een kaartje voor de taxi moesten kopen. Eerst in de rij staan dus. We hebben een 'budget taxi' besteld en
zijn voor 73 ringgit (ongeveer 17 euro) in een uurtje naar ons hotel gereden. Of ja... het was zó druk in Chinatown, dat de taxichauffeur waarschijnlijk dacht: 'ik flikker ze er hier wel uit, dan
lopen ze dat stukje maar'. Leuk, zo'n stukje lopen. Niet echt een probleem, behalve dat het een megadrukke straatmarkt was waar we haast onmogelijk met onze zware tassen (die nog in hun cocon
zaten) doorheen konden komen. Bij de tiende keer de weg vragen kwamen we bij een taxichauffeur die ons een ritje aanbood, omdat best het best een eind lopen was. Hij wist het wel. En Leroy ook:
'Kijk nou aan de overkant, Tess. Kijk nou aan de overkant!' Daar was het hotel gewoon, die man kletste mooi uit zijn nek, haha!
Kuala Lumpur stinkt ons de hele dag tegemoet, en da's niet overdreven. Als er al een gat in de onzonlaag ontstaat, nou, dan gebeurt dat boven KL. Wat een uitlaatgassen, roetwolken en
verschrikkelijke stank. Het is overal loeidruk en het is onwijs warm en plakkerig. Mooi niet dat 36 graden hier 'wel te doen is, omdat het een andere soort warmte is'.
We deden vandaag een poging om de stad een beetje te verkennen en we hebben ons scheel gelopen. Het is wel mooi hoor, dat moeten we niet vergeten te vermelden, maar jezus, wat waren wij moe. We
probeerden naar een moskee te gaan, maar daar mochten we niet naar binnen want we vergaten dat je daar haast een Burka moet dragen wil je erin mogen. Dus liepen we verder richting Central Market
alwaar wij onze eerste Aziatische maaltijd hebben genuttigd. Spannend!
We bestelden nasi goreng met rangdang en dat was smullen. Leroy's woorden: 'Dit is de lekkerste Nasi die ik in mijn leven gegeten heb!'
Op Central Market kocht Tess een doek die over een paar dagen kan fungeren als badhanddoek. Lekker licht en neemt niet zoveel plaats in! En het zal weer eens niet, toen we Central Market uitliepen
was Tess weer eens iets kwijt (jahoor...): de Rough Guide. Wij als een gek weer terug naar de plek waar we hem vergeten waren, want dat wisten we nog precies. Al balend snelden we door de straten
en toen Tess aankwam bij de bank lag het boek er niet meer. Ze draaide zich boos/teleurgesteld om toen er twee mannen naar haar wezen en riepen. De een kwam naar haar toe en de ander hield
grijnzend het boek omhoog! Ze liep er snel naar toe en bedankte de mannen hartelijk. 'Thank you, thank you soooo much' zei ze, terwijl ze haar handen voor haar borst tegen elkaar vouwde. Dat was
dus weer opgelost, gelukkig.
's Avonds moest en zou Leroy bij de Sushi King eten want dat we hadden er al bijna twee uur voor gelopen (ja, dat is echt zo). Hoog boven de stad uit torende een gebouw waar de letters 'Times
Square' op stonden. We wisten dat de Sushi King daar moest zijn. Vanuit de verte konden we het gebouw al zien dus we liepen ernaar toe. Helaas leek dit verder dan verwacht en liep Leroy mopperend
met zijn niet-werkende navigatie over straat. Toen we bij het gebouw aankwamen bleek 'Times Square' het walhalla voor vrouwen. Een gigantische wolkenkrabbel vól met winkels! Wel tien verdiepingen
met alleen maar winkels met schoenen, sjaals, tassen, kleren, horloges, een marktje (met moederdag spulletjes!) en op de vijfde verdieping zelfs een pretpark. Hier troffen wij een heuse achtbaan
aan, mét een looping, die door het winkelend publiek liep. Heel bizar.
Daar was het dan: de Sushi King. Hier hebben we lekker zitten smullen en smikkelen aan de lopende band (letterlijk). Dit gaat als volgt:
- Je gaat zitten aan een tafel of aan de bar
- Je wacht een uur op drinken
- Ondertussen pak je Sushi's van de lopende band en de bordjes hebben verschillende kleurtjes
- Paars voor 6 RM (€1,40), rood voor 5 RM, roze voor 4 RM, beige voor 3 RM en een blauwe voor 2 RM (€0,50)
- De bordjes stapel je op
- Je rekent af (dit rekenen ze uit aan de hand van je bordjes)
We waren in totaal 49,90 RM kwijt aan dit avondmaal. Dit is ongeveer €11,50 voor twee personen! Dit is waarschijnlijk het duurste etentje geweest uit onze hele reis.
Gisteren aten we bij de MacDonalds voor vier euro, met z'n tweetjes. De nasi van vanmiddag was in een schoon restaurant (we dachten: zo kunnen we de diarree wel voorkomen) en kostte inlcusief 4
drankjes 4 hele euro's. Wat een grap, hè?
Morgen gaan we naar de Petronas Towers (de hoogste wolkenkrabbers van de wereld) en de Batu Caves. De dag daarna zullen we Kuala Lumpur waarschijnlijk verlaten want het zou beter voor je longen
zijn om drie pakjes per dag te roken.
Het hotel is meer dan prima: de airco werkt, de douche is warm, het bed is fijn, er zijn géén/weinig vieze beestjes en er is gratis internet. Wat wil een mens nog meer?
Tess haar Lebarasimkaart (0649707649) werkt op het moment nog niet helemaal goed. Smsjes en telefoontjes kunnen wel ontvangen worden maar ik kan geen uitgaande telefoontjes plegen. Heel vreemd,
maar we proberen het te verhelpen.
Voor onze precieze locatie kun je inzoomen op het kaartje. Daar is dit verhaal geschreven (bekijk ook de satelliet beelden)!
In de volgende blog hopen we spannende dingen te kunnen vertellen, dus blijf ons volgen!
Dé plaats om op de hoogte te blijven van alle avonturen en ervaringen tijdens onze reis. Vanaf nu zullen jullie hier dan ook
regelmatig nieuweverhalenenfoto'svinden, viade kaartweten jullie altijd precies waar wij ons bevinden en waar wij zijn geweest!
We zullen korteven onze (schematische) route toelichten. We vertrekken op 28 april om 15:30 naar Kuala Lumpur, Maleisie. Vanuit hier zullen we
Maleisie wat verder verkennen, waarna we naar Bangkok vliegen. We zullen een aantal dagen in en rondom Bangkok blijven en dan reizen we verder naar Noord-Thailand. In Noord-Thailand zullen we de
grens overgaan naar Laos. Als we in Laos geweest zijn stappen we in Noord-Vietnam de grens weer over, waar we de gehele Vietnameese kust af zullen reizen. Onderin Vietnam aangekomen zullen we de
grens naar Cambodja over gaan om vervolgens weer in Bangkok te eindigen. Vanuit Bangkok zullen we door Zuid-Thailand reizen en uiteindelijk komen we weer in Kuala Lumpur.
Zoals we al zeiden is dit een schematische route, dus het zal vast gebeuren dat we ergens een uitschieter of change of plans maken. Maar dat is
juist zo heerlijk: we kunnen alles doen en laten wat we willen!
Mochten er mensen zijn die we zijn vergeten toe te voegen aan de mailinglist dan kunnen diegene zich aanmelden door je e-mail adres achter te
laten in de rechter kolom.
We zien jullie graag terug op onze reislog en laat gerust af en toe eens een berichtje achter!
Het kan zijn dat er mensen meerdere mailtjes hebben gehad, maar we waren even aan het uitvogelen hoe we een verhaal moesten plaatsen. Sorry voor
de 'overlast', het zal in het vervolg niet meer gebeuren ;)